Bij een goede verzorging van katten is rust en regelmaat essentieel. Elke verandering is voor een kat al vaak een probleem. Zorg dat uw kat in het huis genoeg plekjes heeft om zich terug te trekken. Het liefst in verschillende ruimten, zodat hij op verkenning kan. Andere afleiding is ook zeer welkom bij de verzorging van katten; denk bijvoorbeeld aan speeltjes, een klimpaal en een krabpaal om z’n nagels aan te scherpen. Dat u als enthousiast baasje uw kat veel aandacht geeft spreekt voor zich. Ook sociaal contact met soortgenoten is van belang.
Iedere kat heeft zijn eigen kattenbak nodig, die op een vaste, rustige en goed bereikbare plek staat. Bij de verzorging van uw kat moet de kattenbak dagelijks worden schoongemaakt en niet worden neergezet bij de plek waar gegeten en gedronken wordt. Daarin zijn katten erg kieskeurig: het liefst eten ze op een andere plek dan waar ze drinken. En eten liever niet in de buurt van de kattenbak.
Een kat is een carnivoor. Dat betekent dat een kat dierweefsel nodig heeft en een grote behoefte heeft aan dierlijke eiwitten. Een gebrek daaraan kan onomkeerbare schade veroorzaken aan organen als het hart en de ogen. Kattenvoer moet voor minstens een kwart uit eiwitten bestaan en verder uit vetten, (niet te veel) koolhydraten, vitaminen en mineralen. Daarnaast is vers, schoon water een eerste levensbehoefte. Een kat kan niet goed kauwen, hij verscheurt of snijdt zijn voedsel. Zacht blikvoer wordt dan ook sneller geconsumeerd dan harde brokjes. Katten eten over het algemeen niet meer dan ze nodig hebben, maar het risico op zwaarlijvigheid is aanwezig omdat katten vaak te veel en te vaak voer krijgen aangeboden. Bij het eten van voedsel speelt de geur ervan een belangrijke rol. De neus van een kat is namelijk erg gevoelig. Een kat kan aan de geur van het voedsel herkennen of het slecht is voor z’n gezondheid. Katten houden van variatie in hun voer, zo lang het maar niet te veel afwijkt van wat ze gewend zijn en het maar genoeg geur en smaak heeft. Ook de temperatuur van het eten is van belang bij de verzorging van katten. Het liefst eet een kat voer van rond de 35 graden Celsius; precies de temperatuur van een vers gedode prooi. De eetlust van katten kan afnemen door stressfactoren, zoals lawaai, pijn, een nieuwe huisgenoot of een veranderde omgeving. Ook de leeftijd en seksuele activiteit hebben invloed op het eetgedrag. Via de geur (eten dat lang staat ruikt niet meer aantrekkelijk) en de temperatuur (warm het voer even op) kan de kat gestimuleerd worden toch te eten.
Om alle hectiek rond vermissing te voorkomen, is het verstandig uw kat te laten chippen. Deze chip heeft een unieke code die wordt geregistreerd bij de Nederlandse Databank Gezelschapsdieren. Als uw kat gechipt is, is hij altijd te identificeren en terug te vinden door dierenartsen, dierenambulancepersoneel en asielen.